Aspecten tussen de Ik-vormende planeten

 

 

27.1

bladzijde 1 van 4

 

 

De Ik-vormende planeten en andere Ik-ondersteunende factoren

Zoals we al eerder zagen (21.1) kan het uitkristallisatieproces van het Ik worden herkend in de kwaliteiten van Zon, Maan, Saturnus en Uranus. (*) Deze planeetprincipes hebben een roterende kwaliteit of een grensfunctie (19.1). Zij vervullen daarmee een rol in het proces van afscheiding en individuatie.

Hierbij zagen we dat:

a. De Zon staat voor de eigenlijke authentieke Ik-zegger.

b. Saturnus staat voor het afgescheiden, vaste, in-zichzelf- verzamelde en éénpuntige Ik;

c. Uranus staat voor het Ik als grensoverschrijder en verbreker van de persoonlijke oerverbinding;

d. Maan staat voor de eigen beeldvorming van het Ik; zij is de samenvatter van alle Ik-factoren. Hierin zijn ook de beide groepen van de buitenplaneten en de binnenplaneten als groep betrokken.

e. De heer van de ascendant.

f. Hun plaatsing in huis en/of teken kunnen deze factoren versterken of verzwakken; vooral het vaste kruis speelt in de rotatiefunctie een rol.

g. Uit het geheel van aspectverbanden in de horoscoop kan blijken of de functie van de betreffende ik-factor in het geheel cruciaal of bijkomstig is.

h. Ook is een situatie mogelijk waarin het roterende Ik als zodanig helemaal niet op gang komt. Mogelijk zijn er dan in de figuur Ik-vervangers te vinden. Zij hebben weliswaar geen roterend vermogen, en leiden niet tot individuatie, maar kunnen als structuur wel een kern bieden waar de duiding omheen draait.

 

Deze elementen gaan we inzetten om vanuit een horoscoop een beeld te kunnen opbouwen van het veld dat het ik om zich heen uitzet. Hiervoor roep ik nog eens de eerder gegeven uitspraak (6.2) van mijn leraar, Jan Bakker, in herinnering, waarin hij in essentie de zingeving hiervoor verwoordt:

 

Over het veld voor ontwikkeling

"...wanneer zich iets ontwikkelen wil, er een veld moet zijn waarin zich iets ontwikkelen kàn. Daartoe moet datgene dat zich ontwikkelen wil, zichzelf in dat veld projecteren en daar vorm aannemen, om vervolgens de weerkaatsing daarvan weer te kunnen terugontvangen. In dit proces kan het bewustzijn komen tot zelfbewustzijn..."


Convergerend en divergerend

Om zichzelf te realiseren projecteert het Ik zich in het eigen energetisch veld. In dat veld zet het een beeld, een Maan, van zichzelf neer, waarmee het zich vervolgens identificeert. Voor deze beeldvorming kan het twee verschillende grondpatronen volgen.

De eerste komt voort uit een projectie van het Ik in de omgeving, de omtrek. Het Ik functioneert dan divergerend en werpt zich in de omgeving uit. Daarna vereenzelvigt het zich met het spiegelbeeld dat het van die omgeving terugkrijgt. Deze Ik-opvatting is daarmee omgevingsafhankelijk.

De tweede betreft een vereenzelviging met het eigen energetisch veld, van waaruit het Ik sturend zijn omgeving tracht te vormen naar zijn behoefte. In deze beeldvorming werpt het Ik zich niet uit, maar verzamelt het zich; het wint aan vastheid. In deze convergerende instelling staat het zelfbepalend in het middelpunt van zijn eigen veld. Het identificeert zich dan met de krachtwerking die van de eigen persoonlijkheid uitgaat. Deze Ik-opvatting is zelfbepalend.

De stand van de Maan in een positief of negatief teken en/of huis bepaalt mede welke van deze twee grondpatronen wordt gerealiseerd. (*)

 

 

literatuurlijst, onderwerpen per pagina, woordenlijst, afbeeldingen,

tabellen en schema's, blauw gemarkeerde teksten, forum