18.1.a bijlage bij
18.1 De betekenis van de planeten als exponent van de Aarde
Levend heelal
bladzijde 1 van 1
Onttovering
Veel astrologen hechten aan de gedachte van bezielde planeten, welks intelligenties hun invloed naar ons doen uitgaan. Ook in kringen buiten de astrologie wordt dit genoemd. Hoewel we daar feitelijk niets van weten, leeft die gedachte toch wel.
Echter, bij deze opvatting is wel enige voorzichtigheid geboden. Immers rake astrologische uitspraken nodigen makkelijk uit tot de snelle opvatting, dat er een systeem buiten ons zou zijn, dat haar wetten aan ons zou opleggen.
Buitenom en binnendoor
Wellicht werd in het verleden zo'n gedachte van uitlevering ingegeven door een soort magisch denken, waarin een astrologische beïnvloeding van buiten af op ons af zou komen. Deze wijze van denken wordt ook wel de "route buiten-om" genoemd. Het mechanische mensbeeld, dat uit deze benadering spreekt, heeft in de loop der tijd weerstanden opgeroepen. (3.1) Voor onze ik-ontwikkeling en emancipatie werkt het immers contraproductief.
Tegenwoordig wordt de voorkeur gegeven aan "de route binnendoor". Deze loopt via de herkenning in onszelf. Op deze route gebruiken we onze eigen zintuigen in voelen en denken en zijn wij voor onze keuzes en daden ten slotte ook zelf onze eigen toetssteen.
Omvattende sferen
Hoewel de speurtocht op deze site ons terug brengt bij ons zelf, is hiermee toch niet het laatste woord in deze kwestie gezegd. Immers in het analoge denken geldt ook het omgekeerde:
Uitgaande van een Ik met zijn bijbehorende ijlere lichamen als werkveld, zijn de krachten die daarin rondgaan, op te vatten als een exponent van dat centrale Ik.
Analoog daaraan zou dan, als middelpunt van de schillen die we rond de Aarde aantroffen, ook in de Aarde zo'n centraal Ik aangenomen kunnen worden: Ook aan de Aarde is dan een identiteit toe te kennen. *
Wij leven in concentrische cirkels
Dit beeld komt voort uit de inwikkeling die we in de eerste artikelen hebben gevonden (1.4). Het gaf toen groen licht aan het denken over astrologische verhoudingen in menselijke verbanden. Zo ontstond het beeld van concentrische cirkels van sferen van bewustzijn, waarin zich een eigen ontwikkelingsproces afspeelt. Feitelijk, zo werd gesteld, kan overal waar "Ik" wordt gezegd zo'n omvattende sfeer ontstaan (18.1.b).
Eigen identiteit
Maar daarmee zijn we er nog niet. We weten niet of er op andere hemellichamen ook kernen van bewustzijn bestaan, die als zelfstandig centrum in een eigen sfeer staan. In dat geval zou ook elders in het heelal zo'n samenstel van concentrische cirkels met hun onderling verbonden ontwikkelingsproces kunnen functioneren.
Hierbij kunnen we dan onderscheiden dat een bepaalde planeet, bijvoorbeeld Jupiter, binnen de groep van antieke planeten, een bepaalde plaats en functie heeft ten opzichte van de Aarde, terwijl die functie ten opzichte van de Zon een andere is. Op zijn plaats in het Zonnestelsel ontleent zo'n planeet dan zijn kwaliteit aan zijn positie in het veld van de Zon. Dit is een andere functie dan die welke hij in het veld van de Aarde heeft Dit brengt ons dan terug bij het denkbeeld van planeetkwaliteiten die vanuit hun onderscheiden plaatsen in iedere sfeer een eigen bijdrage leveren. Wanneer we dit in het algemeen gezien, brengt ons dit dan wel op het beeld van een levend heelal.
Terug naar onszelf
Een mens kan helemaal stil worden bij de schoonheid van dit beeld. Maar we moeten ook beseffen, dat we hier niets naders van weten. Al ons weten begint bij onszelf en wel in de axioma's die we aan het begin van de denkroute hebben geformuleerd, Want al ons kennen voert toch terug naar het beeld dat wij zelf eerder uitwierpen.
Onkenbaar
Ieder stelsel als geheel vormt met het middelpunt waar het stelsel van uitging, een eenheid. De inhoudelijke betekenissen refereren naar dat middelpunt en werken uit aan de omtrek.
Voor de bepaling van onze gedachten is het dus belang, dat in ons Zonnestelsel niet de Aarde centraal staat, maar de Zon. Daarom kan het stelsel van de Zon en de planeetkwaliteiten die daarin gelden, niet dienen als spiegel naar onszelf. Het is een ander referentiekader met eigen exponenten. Deze zijn voor ons vooralsnog onkenbaar.
-.-.-.-
literatuurlijst, onderwerpen per pagina, woordenlijst, afbeeldingen,