Het analoge denken

 

3.2

bladzijde 2 van 3

 

Vaste en variërende relaties

Zoals gezegd is er in het analoge denkkader geen sprake van een veroorzaker en een gevolg, net zo min als van een tijdsspanne waarbinnen iets zich zou voltrekken. Binnen de bestaande relaties benoemt het analoge denken de gelijkgeaardheid van verhoudingen en beschrijft die in een wet. Hierin kunnen vaste relaties worden beschreven, zoals die van de appel en zijn boom. Maar dit denkkader biedt ook de mogelijkheid om variërende relaties te beschrijven.

 

De Gnomon van Pythagors

Een goed voorbeeld hiervan is de relatie van de schaduw van een voorwerp tot het voorwerp zelf. Pythagoras noemde zo'n voorwerp een gnomon. Zo verandert bijvoorbeeld in de loop van de dag de schaduw van een huis, terwijl de afmetingen en de vorm van het huis niet veranderen. Ook in de loop van een jaar veranderen de schaduwvormen voortdurend in grootte en vorm door de veranderende invalshoek van het zonlicht. Het huis behoudt echter haar onlosmakelijke relatie tot haar schaduw. Het analoge verband neemt de vormverandering dus in de vergelijking op.

In zo'n gnomonvergelijking geldt dus voor alle momenten op de dag en door het hele jaar heen dat:

 

een huis : zijn schaduw = een boom : zijn schaduw

 

Het = teken berust hier op de gelijke invalshoek van het zonlicht op het moment van waarneming, terwijl het gnomon loodrecht staat op het vlak waar de schaduw op valt.

 

Tijd

In het analoge verband is dus ook de tijd als factor betrokken. Echter, betreft het hier niet de tijdspanne tussen oorzaak en gevolg, maar de bepaling van de exclusieve geldigheid van de vormrelatie voor het moment waarop die de waarneming wordt gedaan.

 

Voor ons denken over astrologie, horoscopie en transits is deze moment-relatie van wisselende verschijningsvormen tot hun vaste achterliggende gnomon belangrijk.    

 

Het onmeetbare meetbaar

De vaste standplaats van een boom of van een huis maakt het mogelijk op grond van hun schaduwen ter plaatse de invalshoek van de zonnestralen te bepalen. Vergelijking van meerdere schaduwen van dezelfde boom op verschillende momenten in het jaar maakt het mogelijk de baan van de zon te berekenen die hij in het jaar doorloopt. Zo maakt de analoge vergelijking het onmeetbare meetbaar.

 

Het functionele verband en identiteit

Zoals al eerder werd genoemd werkt het analoge denken niet met kwantitatieve of absolute waarden, maar met relatieve, onderling gerelateerde waarden. Zodoende wordt elke verschijningsvorm beschreven als functie van een andere vorm: Binnen het analoge denken staat een vorm dus niet op zichzelf, maar wordt altijd beschouwd in zijn relatie tot een andere vorm. Met dien verstande, dat met een bepalde verschijningsvorm, bijvoorbeeld een schaduw, iets anders impliciet verbonden is. Dit andere wordt de Gnomon genoemd.

Bij een horoscoop als verschijningsvorm kennen we de identiteit van die achterliggende gnomon niet. Echter, dankzij de relatie die deze verschijningsvorm tot de gnomon heeft, kunnen we dit toch in kwalitatieve zin benaderen en ermee werken. Daarvoor moet dan wel de aard van de relatie bekend zijn. Zodra we die kennen kan middels het analoge denken de identiteit van de verschijningsvorm worden benoemd als afgeleid van de gnomon.

 

Gnomon en Identiteit

Zo zouden we in het analoge denken kunnen zeggen dat:

 

een gnomon : zijn schaduw = een mens : diens horoscoop

 

(N.B. De stam gno- in het woord gnomon komt ook voor in het aloude "Gnothi seauton", het Ken-U-Zelve, dat boven de ingang van de tempel van Delphi stond te lezen. Het is ook terug te vinden in het woord "gnosis", hetgeen "verborgen kennis" betekent.)

 

Overdrachten

Zoals we zagen (1.4) werkt de astrologie met deze overdrachten. Wanneer we bijvoorbeeld de overdracht van de Zodiak naar het huizenframe bekijken, zien we steeds een gelijke inrichting van de cirkel ten opzichte van het eigen middelpunt. : 

Uitgaande van dat middelpunt kunnen we dan zeggen dat:

 

de Zodiak : de Aarde = Huizenframe : de Mens

 

en uitgaande van het verloop in de tijd geldt dan:

 

het Lentepunt : de Zodiak = het Ascendantpunt : het Huizenframe

Stelselgerelateerd

Zo kan binnen het analoge denkkader aan een waardevrij astronomisch gegeven, middels de beschouwing van zijn functie (*), een identiteit worden toegekend, die geldt binnen het stelsel waarin hij een rol speelt. In een ander stelsel kan hetzelfde waardevrije gegeven in een andere rol geplaatst zijn, en daarmee in kwalitatieve zin een functioneel andere identiteit hebben.

 

In het analoge denken worden fenomenen dus niet in hun onafhankelijke absolute waarden benoemd, maar als stelselgerelateerde kwaliteiten.

Als zodanig worden zij in de astrologie dan ook gebruikt

 

literatuurlijst, onderwerpen per pagina, woordenlijst, afbeeldingen,

tabellen en schema's, blauw gemarkeerde teksten, forum