Terug naar eigen werk
1.4
bladzijde 4 van 4
Sferen binnen Sferen
In het voorgaande hebben we met de Aardse Zodiak een eerste verankering van de horoscoopfiguur gevonden. Op grond hiervan kunnen we nu verder nagaan hoe de opzet van de horoscoopfiguur hieruit volgt.
Het was al opmerkelijk dat de astrologie werkt met een overgedragen, niet-reëel aanwezige structuur, de Aardse Zodiak. Nog opmerkelijker is het nu dat met de opzet van het huizenframe voor een geboortehoroscoop zo'n overdracht verder wordt doorgevoerd. Want voor de opzet van de horoscoopfiguur creëert de astroloog voor de tijd en plaats van geboorte opnieuw zo'n imaginaire twaalfvoudige sfeer, nu met de geboorteplaats als middelpunt. Dit is de derde sfeer. Deze geldt nu niet voor de Aarde als geheel, maar als een afgeleide daarvan, specifiek voor onze plaats van waarneming, onze geboorteplaats.
Echter, de aanvankelijk verklaarbare reden voor Euktemon's instelling van de Aardse Zodiak ontbreekt hierbij. Wellicht heeft Ptolemaeus enkele eeuwen later aan deze drievoudige procedure bijgedragen. Hoe dat ook zij: in de opzet van de huizen wordt de eerder gevonden werkwijze van de analoge overdracht herhaald:
Immers, ook deze derde sfeer heeft een vast beginpunt, het Ascendantpunt. Dit kan nu analoog gedacht worden aan het Lentepunt van de Aardse Zodiak. Naar analogie van de beide voorgaande sferen wordt nu vanuit het Ascendantpunt opnieuw de twaalfvoudige indeling uitgezet, dit keer rondom de plaats van waarneming. Zo komen de twaalf huizen, of sectoren in beeld, waaraan weer dezelfde inhoudelijke betekenissen worden toegewezen als bij de Dierenriem en de Aardse Zodiak.
Kennelijk berust het werkmodel van de astroloog op een werkelijkheidsopvatting van sferen binnen sferen. Hierin speelt, in plaats van het gangbare lineaire denken, het denken in analoge verbanden de hoofdrol.
Het materiaal waarmee we werken
Nu gebleken is dat de eerdere overdracht van Dierenriem naar Zodiak wordt herhaald in de overdracht van de Zodiak naar de lokale geboorteplaats, kan voor de mens een parallelle conclusie worden getrokken als eerder gedaan werd voor de Aarde.
1 Net zoals iedere planeet een eigen Zodiak heeft met de betreffende planet als middelpunt, zo toont ons onze horoscoop in overdrachtelijke zin de lokale situatie die alleen particulier betrekking heeft op onze persoon.
2 Vanuit het eerste analoge verband tussen de stellaire Dierenriem en de Aardse Zodiak bevinden wij ons in onze horoscoop in een drievoudige inwikkeling. In het beeld dat zo is ontstaan leven we als subject binnen een eigen universumpje dat door analoge overdrachten rondom ons is geprojecteerd.
3 Net zoals de sfeer van de Aarde middels het Lentepunt nog in verbinding staat met de stellaire Dierenriem, zo staan wij middels ons eigen Ascendantpunt nog in verbinding met de zodiakale sfeer van de Aarde. En net zoals de Aarde middels de tocht van het Lentepunt door de Dierenriem haar ontwikkeling doormaakt, zo maken wijzelf middels de progressies van onze Ascendant de ontwikkelingsperioden in ons leven door.
(NB: Eenzelfde beweging wordt ook gezien in de omloopbaan van de Maansknoop.)
Objectivering
Zo lijkt het er op dat de horoscoop, via een drievoudige inwikkeling, ons een geprojecteerd beeld van onszelf laat zien dat goed beschouwd ook van onszelf is uitgegaan en ons daarbinnen onze ervaringen laat opdoen.
Zo lang we ons niet bewust zijn van deze particuliere “Inner Sky”, werkt deze projectie uit als werkelijkheid, terwijl we kennelijk niet beseffen dat we die eigenlijk zelf hebben opgeroepen.
Als dit zo is (en daar lijkt het op) dan krijgen wij in onze horoscoop een afbeelding ter beschikking van deze “Inner Sky”. Nu we de route van deze inwikkeling in beeld hebben kan mogelijk ook de weg weer teruggevonden worden voor de los-ontwikkeling hieruit (1.0.2).
Op deze site wordt later op deze "ont-wikkeling" teruggekomen.
Daar onze horoscoopfiguur een uitbeelding geeft van onze situatie als een overgedragen verbijzondering van de toestand van de Aarde als geheel, lijkt het zinvol om de aardesfeer, voor zover die in relatie staat met die van ons, nader te verkennen (13), evenals de route waarlangs de geprojecteerde overdrachten hebben plaatsgevonden (8).
Hiervoor benaderen we beide onderwerpen op de manier die aan ieder eigen is (0.4), zodat we ons een goed begrip kunnen vormen omtrent de mogelijkheden van het analoge denken en de potentie die daarin besloten ligt (3).
-.-.-.-.-
literatuurlijst, onderwerpen per pagina, woordenlijst, afbeeldingen,